Naar de hoofdinhoud Naar de navigatie

Wat ouders vertelden

Wat hebben ouders echt nodig in de eerste 1000 dagen? In 17 spiegelbijeenkomsten vertelden vaders, moeders en opvoeders hun eigen verhaal.

In verschillende wijken verspreid over heel Nederland vonden 17 spiegelbijeenkomsten plaats. Vaders, moeders en opvoeders deelden hun ervaringen in de eerste 1000 dagen van het ouderschap. Deze verhalen geven een waardevolle kijk in wat ouders meemaken in die belangrijke periode. Professionals kunnen deze inzichten meenemen en verwerken in hun werk en beleid. In dit proces zijn de ouders zelf de experts, en de professionals vormen de doelgroep: zij krijgen de kans om echt te begrijpen wat ouders nodig hebben.

Wat hebben ouders ervaren?

1. Gezien en gehoord worden als ouder

De leefwereld van professionals staat vaak ver af van die van ouders, zeker bij gezinnen in kwetsbare omstandigheden. Waar professionals soms voornamelijk werken vanuit kennis, protocollen en systemen, verlangen ouders vooral naar menselijk contact en wederzijds vertrouwen. Ouders willen niet “geholpen worden” volgens een vast plan, maar serieus genomen worden als deskundigen over hun eigen gezin en leven. Echte verbinding ontstaat wanneer professionals niet alleen deskundig handelen, maar ook open, eerlijk en persoonlijk durven zijn. Door te luisteren zonder oordeel, aan te sluiten bij de leefwereld van ouders en ruimte te laten voor hun verhaal, kan vertrouwen groeien. Zelfs bij ouders die eerst terughoudend of wantrouwend waren.

Ze vertellen:

  • “Ze bedoelen het goed, maar ik voelde me vooral bekeken, niet begrepen.”
  • “Ik wilde best praten, maar was bang dat ze zouden denken dat ik het niet goed deed.”
  • “Het leek alsof ze onze manier van doen niet kenden.”

 

2.  Vertrouwen in instanties en veiligheid

Het komt voor dat ouders een gebrek aan vertrouwen ervaren in instanties zoals het consultatiebureau, ziekenhuis, CJG of kraamzorg. Dat wantrouwen ontstaat vaak uit ervaringen met onduidelijke communicatie of een gevoel van onmacht in crisissituaties. Vaders en moeders vertellen dat ze zich niet serieus genomen voelen, of dat er niet geluisterd wordt naar hun zorgen. En wanneer professionals echt heel goed aansluiten bij wat ouders nodig hebben, dan is dat een enorme steun.

Vooral ouders in kwetsbare situaties of met een migratieachtergrond geven aan dat ze zich niet veilig voelen binnen het systeem, en iemand naast zich nodig hebben die ze kunnen vertrouwen. Ze weten soms niet wat er met hun informatie gebeurt of zijn bang dat hun openheid negatieve gevolgen heeft. Dat gevoel van onveiligheid maakt dat ouders minder snel hulp vragen, ook als dat eigenlijk nodig is.

Ze vertellen:

  • “Ik deed mijn best, werkte hard… maar het vangnet bleek valse hoop.”
  • “Tijdens een bloeding werd ik op een manier benaderd die ik ongepast vond.”
  • “Het consultatiebureau voelt als een verplichting, niet als een plek waar je gewoon je vragen kunt stellen.”
  • “Vertrouwen in de zorgverlener is belangrijk, maar als dat verloren gaat, wil je niet verder geholpen worden door die professional.”

Vaders benadrukken hoe belangrijk een veilige, rustige omgeving is. Ze willen speeltuinen en groen in de buurt — plekken waar ze samen met hun kinderen kunnen zijn.

 

3. Kwaliteit van zorg

Ouders merken dat verschillende professionals werken volgens vaste protocollen, waardoor persoonlijke aandacht en maatwerk in de knel komen. Vooral in de eerste periode na de geboorte willen ouders praktische, vriendelijke en mensgerichte ondersteuning. Ze missen flexibiliteit en ervaren soms dat de professional vooral ‘het boekje’ volgt in plaats van echt mee te denken met hun situatie.

Veel gezinnen geven aan dat er niet altijd  oog is voor culturele achtergronden en leefomstandigheden. Wat in Nederland als normaal geldt – bijvoorbeeld een eigen kamer of bed voor het kind – past niet bij elke cultuur of woonsituatie. Ouders willen dat professionals meer sensitiviteit tonen en uitgaan van wat werkt binnen hun gezin, in plaats van van één vaste norm.

De gevolgen van een slechte ervaring en van een goede ervaring  kunnen lang doorwerken. Ouders beschrijven hoe gebrek aan passende hulp of een onpersoonlijke benadering blijvend invloed heeft op hun vertrouwen in zorg. Een vriendelijke, open houding en extra moeite  van professionals maakt dan juist het verschil.

Ze vertellen:

  • “Elke dag een andere kraamverzorgende. Sommige zaten vooral op hun telefoon.”
  • “Het ziekenhuis luisterde niet goed.”
  • “Je krijgt het gevoel dat je gecontroleerd wordt, niet geholpen.”
  • “Het gevoel dat je niet als mens wordt behandeld, dat iemand een standaard verhaaltje afdraait.”
  • “In Nederland is de norm: eigen bed, eigen kamer. Maar wij hebben maar één slaapkamer.”

Ouders willen dat professionals vriendelijk zijn, meedenken en zich aanpassen aan hun situatie. Niet iedereen heeft een eigen kamer of volgt dezelfde opvoednormen. Dat vraagt om flexibiliteit en begrip.

 

4. Mentale belasting en eenzaamheid

De eerste periode na de geboorte is mentaal zwaar. Ouders voelen zich vaak alleen, hebben weinig tijd voor zichzelf en moeten veel combineren: zorg, werk, integratie. Vooral alleenstaande ouders ervaren veel druk.

Ze delen:

  • “Het voelt meer als overleven dan leven.”
  • “Ik heb geen hobby’s, geen tijd voor mezelf.”
  • “Social media laat een perfect plaatje zien, maar dat klopt niet.”

 

5. Betrokken vaderschap en erkenning

Vaders willen actief betrokken zijn bij de zorg en opvoeding van hun kinderen. Toch wordt hun betrokkenheid niet altijd als vanzelfsprekend gezien of gestimuleerd. In de praktijk ligt de nadruk binnen zorg en ondersteuning vaak nog op de moeder, waardoor vaders zich soms toeschouwer voelen in plaats van gelijkwaardige ouder. Erkenning speelt hierin een sleutelrol. Vaders willen niet alleen praktische taken uitvoeren, maar ook emotioneel betrokken zijn en gehoord worden. Wanneer professionals hun perspectief serieus nemen en expliciet uitnodigen tot gesprek, voelen vaders zich gewaardeerd en durven ze actiever deel te nemen aan de zorg en opvoeding. Initiatieven zoals vaderbijeenkomsten worden dan als bijzonder waardevol ervaren: ze bieden ruimte voor herkenning, uitwisseling en het versterken van onderlinge verbinding.

Ze vertellen:

  • “We zijn allebei even belangrijk.”
  • “Ik stelde in de eerste week heel veel vragen aan de kraamzorg.”
  • “Het was fijn om andere vaders te ontmoeten.”
  • “Iedereen praat met de moeder, jij moet echt moeite doen om erbij te horen.”
  • “Bij de verloskundige zagen we tien verschillende mensen. Slechts één vroeg: ‘Hoe gaat het met jou?’

Het verhaal van Laura – 27 jaar

Laura woont samen met haar man, twee jonge zoontjes, een hond en een kat in een flat in Zeist. Ze is fulltime huismoeder en geniet van het gezinsleven, maar haar ervaringen met zorg en ondersteuning hebben diepe indruk gemaakt.

Laura’s eerste zoon huilde als baby extreem veel, maar ondanks herhaaldelijke bezoeken aan het consultatiebureau en de huisarts werd er geen oplossing gevonden. Pas na opname in het ziekenhuis werd duidelijk dat hij een koemelkallergie had. Deze lange zoektocht was zwaar en frustrerend. En de gezondheid van hun zoon was niet de enige zorg. Het gezin huurde een eengezinswoning als tijdelijke woonruimte, en moest vlak na de bevalling op zoek naar een nieuwe woning. Ondanks hulpvragen bij het CJG en steun vanuit de buurt, kregen ze geen oplossing. Het advies om uit elkaar te gaan – Laura met de baby naar haar ouders, haar partner naar een opvanglocatie – was pijnlijk en gaf een gevoel van valse hoop. “Je denkt dat er een vangnet is, maar als je echt hulp nodig hebt, blijkt dat er niet te zijn,” vertelt haar man. Het gevoel van teleurstelling en machteloosheid was groot. Gelukkig hebben ze inmiddels een flat gevonden waar ze nu allemaal samen wonen.

Laura kijkt met trots terug op haar deelname aan de spiegelgesprekken. Het gaf haar de kans om haar verhaal te delen en andere ouders te laten zien dat ze niet alleen zijn. Haar boodschap aan professionals: “Luister écht naar ouders, neem hun zorgen serieus en verwijs ze niet zomaar door. Als je ze niet kunt helpen, zorg dan dat ze bij de juiste persoon terechtkomen.”

Waar hebben ouders behoefte aan?

1. Samenkomen met andere ouders

Ouders geven aan dat ze graag andere ouders willen ontmoeten. Het helpt om ervaringen uit te wisselen, steun te voelen en onzekerheden te bespreken. Vooral vaders zeggen dat ze zelden andere vaders spreken en dat ze dat juist heel waardevol vinden.

Ze vertellen:

  • “Het was fijn om andere vaders te ontmoeten en verhalen te delen.”
  • “Je zou elkaar kunnen helpen in het begin.”
  • “Zo’n groep maakt het makkelijker om steun te vinden en je onzekerheden te delen.”

Moeders zeggen dat ze het advies van andere moeders meer waarderen dan dat van professionals. Waar uitwisseling al georganiseerd is, noemen ze dat positief en willen ze graag méér: meer groepen, meer ruimte om te praten over het ouderschap. Vaders geven aan dat er weinig activiteiten zijn speciaal voor (aanstaande) vaders. Vaak is het de eerste keer dat ze andere vaders ontmoeten en over het ouderschap praten. Ze willen ook graag dingen doen met hun kinderen — samen plezier maken. Sommige ouders zoeken liever steun in Facebookgroepen, waar ze ervaringen kunnen delen met anderen die in dezelfde situatie zitten. Gelijkgestemden, herkenning, en praktische tips.

 

2. Praktische hulp en ondersteuning

Ouders hebben behoefte aan concrete hulp in het dagelijks leven. Denk aan kraamzorg, vervoer, kinderopvang en ondersteuning bij opvoedvragen. Ze missen praktische, begrijpelijke informatie en handvatten die echt passen bij hun situatie.

Ze vertellen:

  • “Ik moest alles zelf doen. Overleven was het enige wat telde.”
  • “Ik wilde graag meer informatie over kraamzorg.”
  • “Soms geven ze advies dat niet helpt en niet bij onze aanpak past.”

Ouders willen dat hulp aansluit bij hun leven, hun vragen en hun manier van opvoeden. Niet alleen advies, maar ook echte steun.

 

3. Toegankelijkheid van hulp en activiteiten

Veel ouders weten niet waar ze terecht kunnen voor hulp, activiteiten of ondersteuning. Ze missen overzicht en duidelijke communicatie. Vooral nieuwkomers ervaren extra barrières door taal en onbekendheid met het systeem.

Ze zeggen:

  • “Er was geen informatie, ik moest alles zelf opzoeken.”
  • “Een folder in mijn moedertaal zou echt helpen.”
  • “Er is goede begeleiding tot aan de bevalling, maar daarna valt het stil.”
  • “Ik weet niet waar ik met gewone vragen over mijn kindje naartoe moet.”

Tijdens gesprekken blijkt dat ouders vaak wél behoefte hebben aan hulp, maar het aanbod niet kennen of het sluit niet aan. Als ouders laaggeletterd zijn of een migratieachtergrond hebben, is het nog moeilijker om de juiste weg te vinden. Er is behoefte aan betaalbare activiteiten, zoals babyzwemmen, en aan actieve informatievoorziening. Want niet iedereen durft om hulp te vragen.