We weten dat langdurige armoede en problematische schulden de kans vergroten op een minder goede start van het leven. Uit een publicatie van het CBS blijkt dat vooral kinderen uit bijstandsgezinnen geen kansrijke start hebben. In Nederland zijn er grote verschillen tussen regio’s en gemeenten voor wat betreft het aantal kinderen dat in een gezin met een laag inkomen opgroeit.
(Aanstaande) Gezinnen in armoede – de cijfers
In totaal groeiden 115 duizend minderjarige kinderen in 2023 op in een huishouden dat minstens een jaar onder de armoedegrens moest leven. Dat is 3,6 procent van alle minderjarige kinderen die in een particulier huishouden wonen (Centraal Bureau voor de Statistiek 2024).
Eenoudergezinnen met thuiswonende kinderen hebben het hoogste risico op armoede. Van hen moest 6,8 procent in 2023 rondkomen met een inkomen onder de armoedegrens.
Kinderen die in het buitenland geboren zijn lopen een veel groter risico op armoede dan kinderen die in Nederland geboren zijn. 15,2 procent van de kinderen die in het buitenland geboren zijn, leven in 2023 onder de armoedegrens. Ook onder kinderen die in Nederland geboren zijn, maar waarvan beide ouders in het buitenland geboren zijn, komt armoede vaker voor.
Deze cijfers zijn berekend volgens de nieuwe methode voor het meten van armoede, die CBS, SCP en Nibud hebben ontwikkeld. De nieuwe armoedegrens vervangt grenzen die tot nu toe werden gebruikt om armoede te meten. Niet alleen het inkomen, maar ook spaargeld of ander meteen inzetbaar bezit telt nu mee bij de bepaling van armoede.
Lees meer over de cijfers bij de NJI
Moeite met rondkomen
Uit het rapport ‘Rondkomen en betalingsproblemen’ van het Nibud (2022) komt naar voren dat 42 procent van de huishoudens in 2022 te maken had met 1 of meer betalingsproblemen. Dat kan variëren van af en toe een rekening te laat betalen tot het niet meer kunnen betalen van boodschappen of betalingsachterstanden over een langere periode.
- Niet alleen mensen met een uitkering of laag inkomen hebben moeite met rondkomen, ook hogere inkomens hebben vaker moeite met rondkomen. De belangrijkste reden daarvoor is de stijging van vaste lasten en andere uitgaven.
- Jongvolwassenen tussen de 18 en 35 jaar die zelfstandig wonen, komen veel vaker dan gemiddeld moeilijk rond. Bijna de helft van hen (49 procent) heeft moeite met rondkomen en ruim een kwart zegt zelfs moeilijk tot zeer moeilijk te kunnen rondkomen.
- Bij de meeste mensen blijft het niet bij één betalingsprobleem, maar om meerdere. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het treffen van een betalingsregeling, het hebben van een creditcardschuld of het niet kunnen betalen van de boodschappen.